Vervanging is het grondig nagaan of dierproeven vervangen kunnen worden door andere methoden en deze toe te passen of zo nodig te ontwikkelen. Voorbeelden zijn celkweken, computersimulaties, onderzoek met dode dieren of slachtafval, onderzoek met mensen en mini-organen op een chip. Werken aan Vervanging draagt bij aan de transitie naar proefdiervrije innovatie, een benadering die niet de dierproef als referentiepunt neemt, maar volledig uitgaat van de wetenschappelijke vraag en de beste manier om daar antwoord op te geven. Wat deden wij dit jaar aan Vervanging en transitie?
We werkten nauw samen met het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie (TPI) van de Rijksoverheid. Medewerkers van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht namen actief deel aan verschillende activiteiten van het nationale programma. In 2024 werd voor twee onderzoekers van het UMC Utrecht een Helpathon georganiseerd over alternatieven voor gentherapie bij hartonderzoek en de ziekte van Alzheimer.
De werkgroep TPI Utrecht van de Universiteit Utrecht, het UMC Utrecht en de Hogeschool Utrecht werkte samen met PETA UK verder aan de Global Education Hub. Daarnaast participeert TPI Utrecht in het Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT), dat in 2024 124,5 miljoen ontving van het Nationale Groeifonds.
Het 3RCU heeft verschillende digitale applicaties samengebracht onder de paraplu 3Rs Tools Program. Om deze uit te breiden en te onderhouden ontvangen wij voor drie jaar ondersteuning van de Triodos Foundation. De hub bevat tools van externe bronnen zoals 3Rs-zoekmachines en databases, maar ook zelf ontwikkelde tools zoals de Humane Endpoints-website, de Interspecies Database en de FCS-free Database. In 2024 kregen we steun van Stichting Proefdiervrij om een database op te zetten voor alternatieven voor Basement Membrane Extract (zoals Matrigel).
De werkgroep is in 2024 gestaag doorgegroeid. In samenwerking met de Hogeschool Utrecht konden leden gratis alternatieven voor foetaal kalfsserum testen. Voor het opnemen van de werkgroep in het curriculum kregen we twee jaar financiële steun van het Ministerie van LNV. Met drie onderzoekers werkten we aan parallelstudies voor hun onderzoeksvragen.
We hebben een projectvoorstel geschreven om de duurzaamheidsaspecten van drie veelgebruikte dierlijke laboratoriumproducten (foetaal kalfsserum (FCS), basaalmembraanextracten (BME's) en door dieren geproduceerde antilichamen) in kaart te gaan brengen. Hoewel deze producten kunnen bijdragen aan de succesvolle toepassing van in vitro-technologie, houdt het gebruik hiervan onze afhankelijkheid van dieren voor biomedisch onderzoek in stand. Deze dieren worden niet meegeteld in de gerapporteerde cijfers over proefdiergebruik, maar zijn wel gebruikt (en gedood). In dit jaarverslag geven we voor het eerst inzicht in de achterliggende cijfers. In het projectvoorstel ligt onze focus op het beoordelen van de milieu-impact van de productieprocessen van dierlijke producten. Dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met GreenLabsNL.
IMPROVE zet zich in brede zin in om de ontwikkeling en de verspreiding van de 3Vs te bevorderen. Wij zijn de trekkers van twee initiatieven. Het eerste is gericht op de samenstelling van een internationale database van NAMs-experts. Het tweede initiatief richt zich op het ontwikkelen en het uitvoeren van een enquête onder uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften waarin hun oordeel over verschillende methoden om fysiologische relevantie te bepalen wordt bevraagd in het kader van de zogenaamde ‘animal bias’.
Ook in 2024 stonden velen via de dierenarts het dode lichaam van hun huisdier af voor de wetenschap: